Er Gaat Best Veel Goed In Nederlandse Ziekenhuizen
/ZIEKENHUISBERICHT - Per jaar liggen in Nederland ongeveer 1.300.000 mensen in het ziekenhuis. Hiervan verlaten er 1.258.000 weer levend het gebouw. Er gaat dus best veel goed in de Nederlandse ziekenhuizen. Dit is de boodschap die medische specialisten graag de wereld in willen helpen.
Volgens Bert Simionata, woordvoerder van de Nederlandse Vereniging van Medisch Personeel, krijgt het Nederlandse publiek alleen maar nieuws over medische missers voorgeschoteld. ‘Mensen lezen dan dat “in 2014 van 1735 patiënten de dood voorkomen had kunnen worden”. Ja, op die manier kan je alles in een negatief daglicht plaatsen. Terloops vertellen ze er dan doodleuk bij dat 42.000 mensen jaarlijks in het ziekenhuis overlijden.’
Volgens Simionata gaan dus slechts 0,13% van de mensen die in een ziekenhuis belanden overkomelijk dood. Dit betekent dat 99,9 % (afgerond) van de mensen blijven leven, precies zoals bedoeld. ‘Waar hebben we het dus over?’, vraagt Simionata zich af. ‘Iedereen weet dat voor 99,9% van de mensen geldt dat de dood überhaupt niet voorkomen kan worden. Daar hoef je echt geen medische specialist voor te zijn. Er gaat gewoon best veel goed.’
Mensen zijn volgens Simionata onterecht bang om in het ziekenhuis te belanden. ‘Als je beseft dat het 90% waarschijnlijk is dat je komt te overlijden als je voor een rijdende auto springt, dan keren je kansen drastisch als je vervolgens met de ambulance het ziekenhuis in wordt gereden. Ineens heb je 99,9% kans om het te overleven!’
‘Laat journalisten hun aandacht dus eens verschuiven van de weinige medische missers naar onze talrijke medische voltreffers. De cijfers liegen er niet om. Het gaat “voltreffelijk”,’ aldus Simionata.
Een anonieme medewerker van de Inspectie voor de Gezondheidszorg geeft toe dat het best een wonder mag heten dát er zoveel goed gaat in de Nederlandse ziekenhuizen. ‘Als je het medische personeel bezig ziet met het verwisselen van dossiers en het lukraak toedienen van medicijnen, dan verbazen mij de statistieken.’
Eén van de redenen dat het heel aardig gaat, is dat de meeste patiënten niet op hun achterhoofd zijn gevallen. (een enkeling komt juist om die reden in het ziekenhuis-red.) De gemiddelde op een operatie wachtende heer Jansen is mondig genoeg om zijn chirurg te corrigeren als hij wordt gerustgesteld met de woorden: “Maakt u zich geen zorgen meneer Pieters, de statistieken spreken in uw voordeel.”